Wereldpremière

Gloednieuw muziekstuk over de geschiedenis van Bergschenhoek beleeft zijn première op 2 november.

Muziekvereniging Concordia heeft in het kader van het 80jarig bestaan een nieuwe compositie laten schrijven door de beroemde Nederlandse componist Leon Vliex met de titel ‘De Leeuwenkuil’. De Leeuwenkuil is de grote veenafgraving midden in Bergschenhoek en herinnert aan het verleden, hoe het dorp is ontstaan en gegroeid vanuit de ontginning van het veen.

Met de compositie wil Concordia het verhaal van de geschiedenis van Bergschenhoek vertellen aan een zo breed mogelijk publiek. Naast Concordia zullen vele andere orkesten in de wereld dit muziekstuk op de lessenaar gaan zetten.

Het nieuwe werk belooft een ware streling voor het oor!

Zaterdag 2 november organiseert Concordia een Dubbelconcert met Koninklijke Fanfare Apollo uit Goedereede. Hoogtepunt van de avond is de wereldpremière van het nieuwe muziekstuk, die zal worden ingeleid door iemand van de Historische Vereniging "Den Berchsen Hoeck".

Concordia staat onder leiding van Arie Stolk en Apollo onder leiding van Anton Weeren. Beide gerenommeerde dirigenten zullen tevens de prestaties van het andere orkest beoordelen, waardoor het een feestelijk en actief concert van hoge kwaliteit zal worden.

Wilt u hierbij zijn? Dat kan! Zaterdag 2 november om 20:00 uur bent u van harte welkom in de Cultuurfabriek, Groeneweg 51 te Bergschenhoek.

Als entree vragen wij u om een vrijwillige bijdrage van € 5,- ter bestrijding van de kosten.

De compositie van De Leeuwenkuil is mede mogelijk gemaakt door het Fonds Podiumkunsten.

Leeuwenkuil 2

Het verhaal van De Leeuwenkuil gaat over de geschiedenis van het dorp Bergschenhoek. In 1978 werden vlakbij het riviertje de Rotte 6000 jaar oude restanten van een jagers- en visserskamp opgegraven. De vroege bewoners leefden van de jacht en de visvangst. Sinds de oudheid is er een dikke veenlaag ontstaan in dit gebied. In de vroege Middeleeuwen, zo’n 5000 jaar later, was die veenlaag wel 7 tot 8 meter dik. De Graven van Holland gaven aan de groeiende bevolking het recht dit veengebied te ontginnen. Het zwarte, zompige goud zorgde voor ongekende voorspoed in de Hoekse Gouden Eeuw toen het veen werd afgegraven om als turf te dienen voor de opkomende steden. De veenwinning was zwaar werk en in ruim een eeuw had men zich de grond onder de voeten weggegraven. Wegen en huizen werden weggespoeld in enorme plassen. Uiteindelijk is het plassengebied ingepolderd tot landbouwgebied en zijn natuur en recreatie de belangrijke drijfveren van dit gebied.